antwoorden scheikunde hoofdstuk 10
Vak
Scheikunde
424Documenten
Studenten deelden 424 documenten in dit vak
Niveau • JaarHAVO
• 5
School
Middelbare School - Nederland
Studiejaar: 2024/2025
Boeken in lijstAuditing and Assurance Services: an Applied ApproachComputeralgebra met MaximaFrysk Wurdboek: Hânwurdboek Fan'E Fryske Taal ; Mei Dêryn Opnommen List Fan Fryske Plaknammen List Fan Fryske Gemeentenammen. 2. Nederlânsk - FryskNoordhoff Scheikunde in je PocketThe Art of Debugging with Gdb Ddd and Eclipse
Geüpload door:
0volgers
4Uploads0upvotes
Aanbevolen voor jou
- 68Nova SK 3vg uitwerkingenboek deel AScheikundeOverige97%(97)
- 76Chemie overal H5 uitwerkingenScheikundeOverige96%(75)
- 14Uitwerkingen Hoofdstuk 5 chemie overal.ScheikundeOverige100%(3)
- 11Chemie Overal Uitwerkingen 5 Havo H11ScheikundeOverige100%(3)
- 13Chemie Overal Uitwerkingen 5 Havo H8ScheikundeOverige100%(3)
Reacties
inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.
Preview tekst
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo
10 Chemie van het
leven
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo
Voorkennis
1
Systematische naam gevenStel de systematische naam op van de volgende structuurformules:a Stap 1: stamnaam Drie koolstofatomen, dus prop-. Er zijn geen dubbele bindingen aanwezig, dus propaan. Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels en numerieke voorvoegsels Er zijn drie fluoratomen, dus trifluor. Stap 3: plaatsnummers De fluorgroepen moeten zo laag mogelijke plaatsnummers krijgen, dus 1, 1 en 2. Stap 4: systematische naam 1,1,2-trifluorpropaanb Stap 1: stamnaam Vier koolstofatomen, dus but-. Er zijn geen dubbele bindingen aanwezig, dus butaan. Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels en numerieke voorvoegsels Er is een zuurgroep, dus -zuur. Stap 3: plaatsnummers De zuurgroep zit altijd aan het uiteinde, dus een plaatsnummer is niet nodig. Stap 4: systematische naam butaanzuurc Stap 1: stamnaam Vijf koolstofatomen, dus pent-. Er zijn geen dubbele bindingen aanwezig, dus pentaan. Stap 2: achtervoegsel, voorvoegsels en numerieke voorvoegsels Er zijn twee hydroxylgroepen aanwezig, dus -diol. Stap 3: plaatsnummers De hydroxylgroepen moeten een zo laag mogelijk plaatsnummer krijgen, dus 1 en 2. Stap 4: systematische naam pentaan-1,2-diol
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo 4CondensatiereactieEen organische verbinding met een aminogroep kan reageren met een organisch zuur doormiddel van een condensatiereactie.Stel de structuurformule op van de verbinding die ontstaat nadat ethaanamine heeft gereageerdmet propaanzuur via een condensatiereactie.Teken de moleculen zo dat de reagerende groepen, de aminegroep en de zuurgroep, naastelkaar staan. Splits van de zuurgroep een -OH-groep af en van de aminegroep een H-atoom.Verbind het N-atoom van de aminegroep met het C-atoom van de carboxylgroep. 5PolymelkzuurTegenwoordig worden er afbreekbare polymeren gemaakt met behulp van melkzuur. Hier zie jeeen stukje van drie eenheden melkzuur uit een melkzuurpolymeer.Leid uit dit stukje af wat de structuurformule is van melkzuur en teken deze.Knip de estergroepen doormidden tussen het O-atoom en de C=O-groep. Plaats aan het O-atoom een H-atoom om een hydroxylgroep te vormen. Plaats aan de C=O-groep een -OH-groep om een carboxylgroep te vormen.
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo
Moedermelk, goed voor elk
OPDRACHTEN
1
MoedermelkMoedermelk wisselt sterk van samenstelling gedurende de eerste weken.a Wat zijn de belangrijkste bestanddelen in moedermelk gedurende de eerste weken? antistoffen, koolhydraten en eiwittenb Welke voedingsstoffen komen er in de moedermelk bij na enkele weken? vettenc Welke stoffen verdwijnen grotendeels na enkele weken? antistoffend Welke verklaring kun je bedenken voor het feit dat in Nederland het percentage vrouwen dat zes maanden moedermelk geeft relatief laag is in Europa? Mogelijke verklaringen zijn: - In Nederland is het zwangerschapsverlof kort en borstvoeding is lastig te combineren met buiten de deur werken. - Nederlandse stellen verdelen de zorgtaken graag. Dat is met flesvoeding gemakkelijker. - Flesvoeding is in Nederland goed verkrijgbaar, betaalbaar en van hoge kwaliteit.2KunstvoedingKunstvoeding is gemaakt uit koemelk.a Leg uit waarom koemelk niet direct aan de baby kan worden gegeven. De samenstelling van koemelk is anders dan die van moedermelk, dus moet deze worden gewijzigd.b Hoe weet je zeker of de kunstvoeding die je voor de baby koopt goed van kwaliteit is? De samenstelling van kunstvoeding is in de Wet Zuigelingenvoeding vastgelegd. Alle fabrikanten moeten aan deze strenge regels voldoen en worden daarop regelmatig gecontroleerd.c Heb je zelf borstvoeding of kunstvoeding gehad? Vraag je ouders hoe dat ging. Eigen antwoord.d In Nederland wordt er behoorlijk wat druk gelegd op jonge moeders om borstvoeding te geven. Het is immers het beste voor het kind. Aan de andere kant kan het geven van borstvoeding een flinke belasting zijn, zeker als het niet allemaal vanzelf gaat. Geef je onderbouwde mening over de stelling: ‘Elke moeder moet minimaal zes maanden borstvoeding geven, tenzij het om medische redenen niet kan.’ Eigen antwoord. Mogelijke argumenten: - Ieder mens, ook iedere moeder, is de baas over het eigen lichaam. Een vrouw mag dus altijd zelf beslissen of ze borstvoeding geeft. - Borstvoeding is de beste voeding en je moet goed voor je kinderen zorgen. Je moet dus wel een erg goede reden hebben om het niet te doen. - Borstvoeding zorgt ervoor dat de zorgtaken in de eerste maanden meteen oneerlijk verdeeld zijn. Om vaders te betrekken is kunstvoeding beter. - De gezondheidsvoordelen van borstvoeding zijn er, maar zijn niet zo vreselijk groot dat je een kind in gevaar brengt als je geen borstvoeding geeft. - Het geven van borstvoeding is natuurlijk, belangrijk voor de gezondheid en voor de vorming van een goede band tussen moeder en kind. Om dit te faciliteren moet het bevallingsverlof worden verlengd tot zes maanden na de bevalling, zodat moeders gemakkelijker aan de richtlijnen van de WHO kunnen voldoen.
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo
1 Voeding
OPDRACHTEN
1
Koolhydraten, eiwitten en vettenKoolhydraten, eiwitten en vetten vormen een belangrijk deel van de voeding.a Noem drie functies van koolhydraten. - leveren van energie - opslag van energie in de vorm van zetmeel (planten) of glycogeen (dieren) - grondstof voor de vetsynthese - vezels voor een goede werking van de darmenb Noem drie voedingsmiddelen die voor een groot deel uit koolhydraten bestaan. bijvoorbeeld: aardappelen, brood, pasta, rijst, suikerc Noem drie functies van eiwitten. - bouwstof voor lichaamscellen - biokatalysator (enzym) - receptor - leveren van energied Noem drie voedingsmiddelen die voor een groot deel uit eiwitten bestaan. bijvoorbeeld: vlees, vis, melk, notene Noem drie functies van vetten. - leveren van energie - opslag van energie - bouwstof voor celmembranen - bescherming van de organen - isolatief Noem drie voedingsmiddelen die veel vetten bevatten. bijvoorbeeld: vis, noten, olijven, avocado’s2Brandstof en zuurstofKoolhydraten worden in het lichaam afgebroken tot onder andere glucose. Glucose wordt in hetlichaam verbrand.a Geef de reactievergelijking voor de verbranding van glucose. C 6 H 12 O 6 (aq) + 6 O 2 (g) → 6 CO 2 (g) + 6 H 2 O(l)b Beschrijf het transport van zuurstof en koolstofdioxide door het lichaam. In de longen wordt zuurstof gebonden aan hemoglobine in de rode bloedcellen. Dit zuurstofrijke bloed gaat via het hart naar de organen waar het wordt gebruikt voor de verbranding van koolhydraten en vetten. Bij deze verbranding ontstaat onder andere koolstofdioxide. Dit bindt zich aan de lege plaatsen op de hemoglobine en gaat weer naar de longen. Bij de longen wordt het koolstofdioxide losgekoppeld van de hemoglobine en verlaat het lichaam via de uitademing.c Licht de termen zuurstofarm en zuurstofrijk bloed toe. Het bloed dat in de longen zuurstof heeft opgenomen en naar de organen stroomt, is zuurstofrijk bloed. Het bloed dat van de organen terug naar de longen stroomt, bevat minder zuurstof en vooral koolstofdioxide. Dit is zuurstofarm bloed.
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo 3GlucoseVoor ons lichaam is glucose een van de belangrijkste brandstoffen.a Bereken hoeveel energie vrijkomt bij de verbranding van 1,0 g glucose. Maak daarbij gebruikvan Binas tabel 56.Gegevens verbrandingswarmte C 6 H 12 O 6 = 2,816∙10 6 J mol−m(C 6 H 12 O 6 ) = 1,0 gGevraagd E =? JUitwerking M(C 6 H 12 O 6 ) = 180,16 g mol−1 (Binas tabel 98)n(C 6 H 12 O 6 ) =
m
M
=
1,
180,
= 5,6∙10−3 molE = 5,6∙10−3 × 2,816∙10 6 = 1,6∙10 4 Jb Op het etiket van een product waarop nog de oude eenheid kcal wordt gebruikt, staat dat dekoolhydraten in dat product 4 kcal g−1 aan energie leveren.Reken uit of dit klopt met de genoemde gegevens voor glucose. Maak gebruik van Binastabel 5.Gegevens m(C 6 H 12 O 6 ) = 1,0 gE = 4 kcalE = 1,6∙10 4 J (antwoord vraag a)Gevraagd 4 kcal = 1,6∙10 4 J?Uitwerking 1 cal = 4,184 J (Binas tabel 5)1,6∙10 4 J =
1,6∙ 10
4
4,
= 3,7∙10 3 cal = 4 kcal, dus het klopt.4De voedingswaarde van vanilleroomijsIn tabel 3 is informatie van het etiket van een bak vanilleroomijs weergegeven.tabel 3 De voedingswaarde van vanilleroomijs.vanilleroomijs (voedingswaarde per 100 mL = 1 portie)energie 435 kJkoolhydratenwaarvan suikers13 g12 gvettenwaarvan verzadigd5 ,5 g3 ,7 geiwitten 1 ,3 gKoolhydraten en eiwitten leveren per gram ongeveer 17 kJ energie, voor vetten is dit ongeveer38 kJ per gram.a Bereken of de in tabel 3 gegeven energiewaarde ongeveer overeenkomt met de hoeveelheidkoolhydraten, vetten en eiwitten.Gegevens m(koolhydraten) = 13 gm(vetten) = 5,5 gm(eiwitten) = 1,3 gverbrandingswarmte koolhydraten = 17 kJ g−verbrandingswarmte vetten = 38 kJ g−verbrandingswarmte eiwitten = 17 kJ g−Gevraagd E(totaal) = 435 kJ?Uitwerking E(koolhydraten) = 13 × 17 = 221 kJE(vetten) = 5,5 × 38 = 209 kJE(eiwitten) = 1,3 × 17 = 22 kJE(totaal) = 221 + 209 + 22 = 452 kJ. Dit komt ongeveer overeen met deopgegeven waarde (435 kJ).
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo c Regelmatig wordt reclame gemaakt voor omega-3-vetzuren. Deze vetzuren verlagen het cholesterolgehalte en zijn belangrijk voor het functioneren van de hersenen. Een omega-3- vetzuur heeft een C=C-binding tussen het derde en vierde C-atoom, geteld vanaf het koolstof-uiteinde van de keten. Leg uit welk vetzuur in Binas tabel 67G2 een omega-3-vetzuur is. Alfa-linoleenzuur, omdat er, vanaf de linkerkant geteld, tussen het derde en vierde C-atoom een dubbele binding zit.[STER] 7VitaminesVitamines zijn belangrijk voor tal van processen in het lichaam. Sommige vitamines zijn oplosbaarin water, andere in vet.Bekijk de structuurformules van vitamine A en C.vitamine A vitamine Ca Leg aan de hand van deze structuurformules op microniveau uit of deze vitamines oplossenin vet of in water.De oplosbaarheid in water hangt af van het vermogen H-bruggen te vormen. Een vitamine A-molecuul bevat één −OH-groep, maar doordat het molecuul ook een groot hydrofoobgedeelte heeft, zal het molecuul beter oplossen in vet dan in water. Een molecuul vitamine Cbevat vier −OH-groepen die met de watermoleculen H-bruggen kunnen vormen, en heeftslechts een klein hydrofoob gedeelte. Vitamine C zal oplosbaar zijn in water.b Leg uit waarom een te hoge inname van vitamine A wel schadelijk voor je is en een te hogeinname van vitamine C niet.Doordat vitamine A oplosbaar is in vet, wordt een teveel opgeslagen in vetweefsel in jelichaam. Vitamine C is wateroplosbaar. Het teveel zal via de urine het lichaam verlaten.8Verschil in benodigde voedingsstoffenDe voedingsstoffen die een mens nodig heeft, zijn afhankelijk van een aantal factoren, zoalsleeftijd en inspanning.a Leg uit waarom kinderen in de groei relatief meer eiwitten nodig hebben dan volwassenen.Een kind moet nog flink groeien. Het heeft dus veel bouwstoffen nodig. Een volwassene isuitgegroeid.b Leg uit welk soort voedingsmiddelen een marathonloper extra nodig heeft.Een marathonloper heeft vooral veel direct bruikbare energie nodig, dus veel koolhydraten(snelle suikers).c Mensen die aan krachtsport doen, nemen vaak supplementen met extra eiwitten in.Leg uit waarom zij dit doen.Extra eiwitten zorgen voor de spieropbouw.
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo [STER] 9 Omega-3-vetzuren Je hoort vaak: ‘Vet eten is ongezond.’ Toch wordt ‘twee keer per week vette vis eten’ juist als gezond aanbevolen. Wat maakt vette vis zo gezond? De omega-3-vetzuren! Lees figuur 9. alfa-linoleenzuur (ALA) eicosapenteenzuur (EPA) docosahexaeenzuur (DHA) De drie afgebeelde structuurformules van vetzuren verschillen elk van elkaar. a Waarin verschillen ze van elkaar? Noem alle verschillen. ALA en EPA hebben twintig C-atomen, DHA heeft tweeëntwintig C-atomen, ALA heeft drie C=C-bindingen, EPA heeft vijf C=C-bindingen en DHA heeft zes C=C-bindingen. b In de structuurformule van ALA die in het artikel is afgebeeld, staat een fout. Vergelijk de structuurformule met Binas tabel 67G2 en leg uit wat er fout is. Alfa-linoleenzuur heeft volgens Binas in totaal achttien C-atomen en geen twintig. c Men spreekt in het artikel naast omega-3-vetzuren ook over omega-6-vetzuren. Welke twee omega-6-vetzuren worden vermeld? linolzuur en arachidonzuur d Geef de structuurformules van beide omega-6-vetzuren (zie Binas tabel 67G2). Noteer tevens de molecuulformule. linolzuur: C 18 H 32 O 2 arachidonzuur: C 20 H 32 O 2 e Verklaar de naam omega-6-vetzuur. De eerste C=C-binding begint bij het zesde C-atoom, geteld vanaf het uiteinde van de staart. f In het artikel worden twee theorieën beschreven die gaan over het effect van omega-3- vetzuren in je lichaam. Geef beide theorieën kort in je eigen woorden weer. Theorie I: ze werken in op de ionkanalen in de celwanden. Theorie II: ze worden ingebouwd in de celmembranen en geven extra flexibiliteit.
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo 14 Koolstofskelet Bekijk het koolstofskelet van een vetzuur. a Geef de molecuulformule van dit vetzuur. C 18 H 32 O 2 b Ga met behulp van tabel 2 na wat de naam van dit vetzuur is. linolzuur[STER] 15MargarineVeel mensen gebruiken margarine in plaats van boter. Margarine is een botervervanger en kanworden gemaakt uit plantaardige olie, zoals zonnebloemolie.Een bepaalde zonnebloemolie bestaat uit een triglyceride met een palmitinezuurketen, eenoliezuurketen en een linolzuurketen.a Geef aan hoeveel dubbele bindingen in dit molecuul aanwezig zijn. Gebruik Binastabel 67G2.Binas tabel 67G2: palmitinezuur heeft geen C=C-binding, oliezuur heeft één dubbele bindingen linolzuur heeft twee C=C-bindingen. Er zijn in dit molecuul dus drie C=C-bindingenaanwezig.b Teken de drie mogelijke structuurformules van dit triglyceride. Gebruik de verkorteschrijfwijze.c Omdat olie niet lekker maar ook niet handig is op brood, wordt van olie op grote schaal eenvast vet gemaakt door de olie te laten reageren met waterstof.Bereken hoeveel gram waterstofgas nodig is om 18 mol van deze olie te harden. Ga ervan uitdat hierbij alle dubbele bindingen worden omgezet.Gegevens n(olie) = 18 molGevraagd m(H 2 ) =? gUitwerking Eén molecuul olie bevat drie C=C-bindingen. Als één C=C-binding in eenadditiereactie reageert met waterstof, is daar één molecuul H 2 voor nodig.n(H 2 ) = 3 × n(olie) = 3 × 18 = 54 molM(H 2 ) = 2,016 (Binas tabel 99)m(H 2 ) = n ∙ M = 54 × 2,016 = 1,1∙10 2 g
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo 16 Verzeping Wanneer een vetzuur in een basisch milieu komt, reageert het met loog tot een zuurrestion. a Stel de reactievergelijking op tussen linolzuur en natronloog. C 17 H 31 COOH(l) + OH−(aq) → C 17 H 31 COO−(aq) + H 2 O(l) b Leg op microniveau uit waarom een zuurrestion van een vetzuur een zeepachtige, emulgerende werking heeft. Het zuurrestion heeft een lange apolaire staart en een polaire geladen kop. De lange apolaire staart vormt vanderwaalsbindingen met de vetmoleculen en de polaire kop wordt gehydrateerd door de watermoleculen. 17 Omega-3-eieren Tegenwoordig zijn zogenoemde omega-3-eieren te koop. Op de verpakking staat dat deze eieren zijn verrijkt met vetzuren door speciaal voer. Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat deze eieren ‘vrije vetzuren’ bevatten. Dat is echter niet het geval. De vetzuren worden pas tijdens de spijsvertering gevormd. Behalve vetzuren ontstaat hierbij nog een andere stof. a Leg uit welke stof hierbij wordt gevormd. Vetzuren worden uit een vet gevormd door hydrolyse. Daarbij ontstaat, naast de vetzuren, ook de stof glycerol. b Vetzuren worden in het menselijk lichaam gebruikt als bouwstof en als brandstof. Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van stearinezuur, C 18 H 36 O 2. C 18 H 36 O 2 (s) + 26 O 2 (g) → 18 CO 2 (g) + 18 H 2 O(l) Omega-3-vetzuren zijn onverzadigde vetzuren. De aanduiding omega-3 geeft informatie over de plaats van de eerste C=C-binding in een molecuul van een onverzadigd vetzuur, geteld vanaf het CH 3 -uiteinde. Twee bekende omega-3-vetzuren hebben de afkortingen EPA en DHA. EPA Informatie over de structuur van vetzuurmoleculen kan met een code worden weergegeven. EPA heeft de code C 20 : 5 (ω-3). Hierin is ω de Griekse letter omega. Deze code bevat de volgende informatie over een molecuul EPA: - het totale aantal C-atomen; - het aantal C=C-bindingen; - de plaats van de eerste C=C-binding, geteld vanaf het CH 3 -uiteinde. c DHA heeft code C 22 : 6 (ω-3). Leid uit de code van DHA af welk getal n is in de formule C 21 HnCOOH. DHA heeft code C 22 : 6 (ω-3). De koolstofstaart heeft dus 21 C-atomen. Daaraan kunnen maximaal 21 × 2 + 1 = 43 H-atomen zitten. Door de zes dubbele bindingen kunnen er hier 6 × 2 = 12 H-atomen minder binden. Er geldt dus: n = 43 − 12 = 31. d Een ander omega-3-vetzuur is α-linoleenzuur, ook wel afgekort als ALA. Geef op vergelijkbare wijze als voor EPA en DHA de code voor ALA. Gebruik daarbij Binas tabel 67G2. ALA heeft achttien C-atomen en drie dubbele bindingen (Binas tabel 67G2). De plaats van de eerste dubbele binding, geteld vanaf het CH 3 -uiteinde, is drie. De code is dus: C 18 : 3 (ω-3).
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo
3 Koolhydraten
OPDRACHTEN
18
MonosacharidenBeantwoord de volgende vragen.a Beschrijf wat een monosacharide is. Monosachariden zijn ringvormige moleculen. De ringstructuur bestaat uit een aantal koolstofatomen en een zuurstofatoom. Aan deze ring zijn meerdere −OH-groepen gebonden.b Leg uit waarom een monosacharide goed oplosbaar is in water. De −OH-groepen in een monosacharidemolecuul vormen waterstofbruggen met watermoleculen, waardoor de stof goed oplosbaar is in water.c Glucose en fructose komen veel voor in fruit. Leid met behulp van Binas tabel 67F1 de molecuulformules van glucose en fructose af. glucose: C 6 H 12 O 6 ; fructose: C 6 H 12 O 6d Leg uit of glucose en fructose isomeren van elkaar zijn. Het zijn isomeren van elkaar, want ze hebben dezelfde molecuulformule maar een andere structuurformule.e Geef de reactievergelijking, in molecuulformules, voor de volledige verbranding van fructose. C 6 H 12 O 6 (s) + 6 O 2 (g) → 6 CO 2 (g) + 6 H 2 O(l)19Snelle energieGlucose en fructose komen veel voor in sportdrankjes en snoepjes, zoals Dextro Energy. Zeleveren sneller energie dan bijvoorbeeld zetmeel in een boterham.Geef hiervoor een verklaring op microniveau.De moleculen van glucose en fructose zijn al direct opneembaar in het bloed.Zetmeelmoleculen moeten eerst door enzymen worden afgebroken in kleinere moleculenvoordat ze kunnen worden opgenomen in het bloed.20LactoseMelk bevat de disacharide lactose. Lactose is een disacharide die is opgebouwd uit een glucose-en een galactosemolecuul.a Geef de reactievergelijking in structuurformules voor de vorming van lactose uit glucose engalactose. Maak daarbij gebruik van Binas tabel 67F1.b In de spijsvertering wordt lactose gehydrolyseerd met behulp van het enzym lactase.Geef de reactievergelijking in structuurformules voor de hydrolyse van lactose.
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo Mensen met een lactose-intolerantie hebben een gebrek aan het enzym lactase. Lactose komt dan onverteerd in de dikke darm terecht waar ze kan gaan gisten. Hierbij komen onder andere waterstof en koolstofdioxide vrij. c Verklaar waarom mensen met een lactose-intolerantie na het eten van zuivel vaak last hebben van een opgeblazen gevoel en winderigheid. Door het gebrek aan lactase komt lactose in de dikke darm waar ze gaat gisten. De waterstof en het koolstofdioxide die hierbij vrijkomen, zijn gasvormig en zorgen voor de winderigheid en het opgeblazen gevoel.21FotosyntheseDe fotosynthesereactie is misschien wel de belangrijkste chemische reactie voor al het leven opaarde.a Leg uit waarom de fotosynthese ook wel koolstofassimilatie wordt genoemd.Tijdens de fotosynthese wordt uit de anorganische koolstofverbinding CO 2 een organischmolecuul, glucose, gemaakt. Dat vormt de basis voor alle andere organischekoolstofverbindingen. Tijdens de fotosynthese wordt koolstof vastgelegd.b Leg uit welke vormen van energie tijdens de fotosynthese in elkaar worden omgezet.Lichtenergie van de zon wordt omgezet in chemische energie in de glucose.c Welke andere belangrijke stof wordt er tijdens de fotosynthese geproduceerd?zuurstof, O 2[STER] 22ZoetstoffenLees figuur 3.Een nieuw soort suiker, de zoetstof sucralose, wordt als ‘natuurproduct’ verkocht.a Onder welke merknaam wordt sucralose verkocht?Splendab Leg uit waarom dit zowel een natuurproduct als een chemisch product zou mogen heten.
- Het is een natuurproduct, want men gaat uit van sacharose en dat komt uitsuikerbieten.
- Het is een chemisch product, want het wordt in een fabriek gemaakt.c In het artikel staat over sucralose: ‘gemaakt van suiker, dus het smaakt als suiker’.Klopt deze uitspraak? Licht je antwoord kort toe.Een stof die wordt gemaakt uit een andere stof kan heel andere eigenschappen hebben, dusdeze uitspraak is niet per se juist.d Sucralose ontstaat door gedeeltelijke chlorering van sacharose.Neem de structuurformule van sacharose (Binas tabel 67F2) over en geef daarin aan welkehydroxylgroepen door chlooratomen zijn vervangen.e Voor de chlorering kan gebruik worden gemaakt van PCl 5 (g). Bij de reactie van sacharosemet PCl 5 (g) ontstaan sucralose, POCl 3 (s) en HCl(g).Geef de reactievergelijking van deze chlorering in molecuulformules weer.C 12 H 22 O 11 (s) + 3 PCl 5 (g) → C 12 H 19 O 8 Cl 3 (s) + 3 POCl 3 (s) + 3 HCl(g)
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo Koolhydraten en vetten worden meestal tegelijk verbrand. Het RQ ligt dan tussen 0,7 en 1,0. Door de waarde van het RQ bij een persoon te bepalen, kan men afleiden in welke verhouding koolhydraten en vetten door deze persoon zijn verbrand. Bij deze afleiding maakt men gebruik van figuur 4. figuur 4 Grafiek met verhouding koolhydraten : vetten. c Bij een proefpersoon wordt een RQ van 0,93 gemeten. Leid met behulp van de figuur af in welke verhouding koolhydraten en vetten zijn verbrand door deze proefpersoon. Noteer je antwoord als volgt: percentage koolhydraten : percentage vetten = ... : ... Uit de grafiek kun je aflezen dat een RQ van 93 gelijkstaat aan 80-81% koolhydraatverbranding en 19-20% vetverbranding: percentage koolhydraten : percentage vetten = 81 : 19 of 80 : 20 d Onder bepaalde omstandigheden wordt in het menselijk lichaam, behalve koolhydraten en vetten, een derde soort voedingsstoffen gebruikt voor de energievoorziening. Geef de naam van deze soort voedingsstoffen. eiwitten
H10 Chemie van het leven Uitwerkingen 5 havo
4 Eiwitten
OPDRACHTEN
24
AminozurenEr zijn twintig verschillende aminozuren waaruit menselijke eiwitten zijn opgebouwd. In Binastabel 67H1 zijn de namen en structuurformules van deze aminozuren gegeven.a Geef de structuurformules en de namen van de aminozuren met een carbonzuurgroep in de zijketen. asparaginezuur glutaminezuurb Geef de structuurformules en de namen van de aminozuren met een hydroxylgroep in de zijketen. serine threonine tyrosinec Geef de namen en de afkortingen van de essentiële aminozuren. valine, Val; leucine, Leu; isoleucine, Ile; threonine, Thr; methionine, Met; fenylalanine, Phe; tryptofaan, Trp; lysine, Lys25Primaire structuurDe primaire structuur van een eiwit bepaalt voor een groot deel de eigenschappen van het eiwit.a Leg uit wat wordt bedoeld met de primaire structuur van een eiwit.de aminozuurvolgorde in het eiwitb Geef de structuurformule van het stukje eiwit met de primaire structuur ~Ala-Asn-Met. Hetstukje is het uiteinde van een peptideketen.